Als een organisatieverandering mislukt wijzen organisatieadviseurs al snel naar de bekende oorzaken, zoals onvoldoende betrokkenheid van het management of te weinig draagvlak voor verandering bij de medewerkers. Veel te weinig wordt onderkend dat het gedrag van mensen en van organisaties voor meer dan 90% onbewust plaatsvindt. Gedrag van medewerkers en management volgt de weg van de minste weerstand en bestaat voor een groot gedeelte uit automatismen waarvan we ons niet bewust zijn. Die automatismen leiden tot patronen die er mede op gericht zijn om de bestaande situatie in stand te houden. Dit kan verandering in de weg staan, ook al is er op het bewuste niveau draagvlak voor die beoogde verandering.
In dit artikel wordt een beknopt inzicht gegeven in fenomenen die spelen in het onderbewustzijn van organisaties. Doel daarvan is het belang van kennis van het onderbewuste te vergroten, om het succes van veranderprocessen te verbeteren.
Onderbewustzijn op persoonsniveau
Wat in organisaties gebeurt is wellicht het beste te vergelijken met wat zich op persoonsniveau kan afspelen als iemand wil veranderen. Denk eens hoeveel moeite het de meeste mensen kost om af te vallen. Vaak lukt het slechts tijdelijk. Ondanks dat iemand zich voorgenomen heeft om af te vallen omdat overgewicht de gezondheid schaadt, heeft die persoon redenen en motieven om –vaak na verloop van tijd- weer vaker en meer te eten. Dat komt omdat de onderliggende motivatie om veel of verkeerd te eten vaak onbekend is. Die motieven zijn onderdeel van het onderbewustzijn van een persoon. Dat onderbewustzijn is niet direct zichtbaar, maar wel veel sterker dan het bewustzijn van een persoon. Als je wilt veranderen, moet je daarom ook met je onderbewustzijn aan de slag. Hoe dieper je daarin gaat, hoe groter de kans dat de gewenste verandering blijvend is. Dit is een bekend gegeven uit de psycho-analyse en wordt veel gebruikt in coachingstrajecten op persoonsniveau.
Onderbewustzijn op organisatieniveau
Minder bekend is dat een organisatie ook een onderbewustzijn heeft. Organisaties bestaan uit meerdere mensen en veelvoud aan interacties. Gezamenlijk hebben die mensen de neiging om steeds weer hetzelfde gedrag te laten zien. Net als op persoonsniveau is de ijsberg daarom ook voor een organisatie een bruikbare metafoor. De snelheid en richting waarheen de ijsberg beweegt wordt niet alleen bepaald door de wind (bovenstroom), maar ook door de stroming van het water (onderstroom). Wanneer een ijsberg door de wind in een bepaalde richting wordt geduwd en tegelijkertijd door een zeestroming in een tegenovergestelde richting wordt gedrukt, dan zal de ijsberg tegen de wind in met de stroom mee bewegen. Deze vergelijking geeft inzicht in een voor de meeste organisaties bekende eigenschap: op een bewust niveau wil men de organisatie veranderen, maar toch blijven oude gewoonten en patronen zich hardnekkig manifesteren. Bijvoorbeeld omdat beelden en overtuigingen die leven in de organisatie, niet veranderd zijn. Die onzichtbare krachten in het onderbewustzijn (onderstroom), zijn dus een belangrijke factor voor de richting waarin een organisatie zich ontwikkeld.
De onbewuste organisatie
In organisatie spelen dus krachten waar de organisatie zich veelal niet bewust van is. Tevens komt het voor dat organisaties de organisatie regels overtreden zonder dat ze zich daar bewust van zijn. Ook werken er onbewuste, zelf gecreëerde patronen in een organisatie die in belangrijke mate van invloed zijn op de resultaten. Bijvoorbeeld op de beoogde resultaten van veranderingstrajecten.
Symptomen in een organisatie die er op kunnen duiden dat er in de organisatie belemmerende patronen of krachten werken, zijn bijvoorbeeld:
- hardnekkige problemen in de samenwerking tussen individuen of teams;
- het uitblijven van resultaten van verbeter- of veranderingstrajecten;
- onduidelijkheid in leiderschap en verantwoordelijkheden;
- zich herhalende vormen van ongewenst gedrag;
- demotivatie en gebrek aan verbondenheid en betrokkenheid;
- besluiteloosheid en gebrek aan daadkracht.
Dergelijke symptomen kunnen zich voordoen, terwijl de zichtbare mechanismen in de organisatie goed functioneren. Bijvoorbeeld omdat de organisatie goede control mechanismen heeft ingebouwd, medewerkers adequaat opgeleid zijn, over de juiste competenties beschikken en met aandacht aangestuurd worden. De krachten, principes en patronen die de genoemde symptomen kunnen veroorzaken zijn onderdeel van de onderstroom in de organisatie. Die onderstroom is niet zo makkelijk zichtbaar en herkenbaar, omdat ze diffuus, complex en onbenoemd is. Gevolg daarvan is dat de werkelijke oorzaak van gebeurtenissen of uitblijvende resultaten van veranderingstrajecten vaak niet worden achterhaalt. Hierdoor kunnen oorzaken die ten grondslag liggen aan eerder genoemde symptomen, ook niet worden weggenomen.
Organisatieverandering
Als gevolg van technologische, economische en sociale ontwikkelingen is het aantal verandertrajecten en de snelheid waarmee zij elkaar opvolgen sterk gegroeid. Gemiddeld reorganiseren grote bedrijven tegenwoordig elke 2 a 3 jaar. Ook overheden kennen steeds vaker organisatieontwikkeltrajecten. Aangezien de ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie elkaar sneller opvolgen, zullen veranderingen ook steeds sneller geïmplementeerd moeten worden om te voorkomen dat de verandering alweer achterhaald is door de volgende. Dit betekent dat een organisatie zich het niet kan permitteren om te volstaan met het veranderen van het organogram, aanpassing van de strategie of het formuleren van specifieke projecten, maar zicht en grip moet krijgen op het onderbewuste om ervoor te zorgen dat de ingezette veranderingen snel succesvol en ook blijvend zijn.
Een systemische benadering die ook het onbewuste functioneren van een organisatie meeneemt in de analyse, biedt meer mogelijkheden om die oorzaak te achterhalen. In de volgende alinea’s neem ik u mee in krachten, principes en patronen die de werking van een organisatie onbewust beïnvloeden.
Drijvende krachten in organisaties
Zolang als mensen bestaan hebben ze in groepen geleefd. Dat deden we tienduizenden jaren geleden al toen we nog nomadisch leefden als jagers en verzamelaars. De binding in die groepen was heel hecht en men moest elkaar bijna blindelings kunnen vertrouwen om te overleven in een omgeving waarin de mens kwetsbaar was voor roofdieren en ze zich slechts beperkt kon beschermen tegen de kracht van de natuur. Tegenwoordig leven we in veel grotere groepen, waarvan de samenstelling ook veel sneller verandert, dan de groepen waarin we ons in de prehistorie begaven. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor organisaties waarin we werken. Toch zijn ook hier vertrouwen, binding en loyaliteit nog steeds de belangrijkste krachten die de groep bijeenhouden. Deze krachten vormen daarom de basis voor het goed functioneren van de organisatie.
Om in een groep te kunnen functioneren heb je een geweten nodig. Dankzij dit geweten kan je oordelen over ‘goed en kwaad’ inzake het eigen gedrag en het gedrag van anderen. Hierdoor ben je in staat binnen de morele grenzen van de groep te blijven en sluit je jezelf niet buiten de groep. Als we iets doen dat de organisatie in gevaar brengt, dan krijgen we een schuldgevoel en een slecht geweten. Een geweten heeft ook een activerende functie; het zet aan tot verandering als dat nodig is. Hoe sterker het geweten binnen de organisatie werkt, hoe sterker de trouw en binding aan de organisatie. Door naar de actoren en de processen in een organisatie te kijken en de mate waarin sprake is van een geweten, ontstaat inzicht in de mate van binding en loyaliteit in bepaalde teams. Oorzaken van falende veranderprocessen kunnen hierdoor soms beter verklaard en aangepakt worden.
Organisaties volgen principes
Bert Hellinger is de man die aan de wieg heeft gestaan van het systemisch werken in organisaties. Hellinger ontdekte in zijn werk drie belangrijke principes die bepalend zijn voor de balans binnen een systeem:
- Principe van plek. Iedereen in de organisatie heeft het recht om er bij te horen Dit gaat zover dat zelfs de mensen die niet meer fysiek aanwezig zijn nog steeds een plek hebben binnen het systeem. Om de balans binnen een organisatie te bewaren is het van belang de plek en de (unieke) bijdrage van ieder persoon (medewerkers, manager, oprichter, e.d.) of ander element dat bijdraagt of bijgedragen heeft aan de organisatie in haar bestaan te erkennen.
- Principe van volgorde. Alle plekken staan in een bepaalde rangorde tot elkaar. Voor de werking van het systeem is het van belang dat degene die lager in orde is zich werkelijk kan voegen naar degene die hoger in de orde is.
- Principe van uitwisseling. Geven en nemen moet in balans zijn. In een optimale situatie zal het geven aan een ander resulteren in net iets meer teruggeven, waardoor een opwaartse spiraal ontstaat waarin men elkaar en de onderlinge relatie versterkt.
Sommige principes worden soms onbewust overtreden. Omdat men er geen kennis over heeft, of omdat ze een gevolg van een andere beslissing zijn. Overtredingen kunnen een sterk verstorend effect hebben op de samenwerking tussen collega’s en teams en bijvoorbeeld resulteren in demotivatie, gebrek aan verbondenheid of betrokkenheid, besluiteloosheid, ziekteverzuim, etc. Het zichtbaar maken van die verstoringen geeft de mogelijkheid om hier verandering in te brengen.
Voorbeeld: slecht samenwerkende managers. Een voorbeeld van het principe dat iemands plek erkend moet worden kwam ik tegen in een management team betrof de strijd tussen twee managers. Ze werken steeds slechter samen en beginnen elkaar te wantrouwen. In een organisatieopstelling werden de belangrijkste spelers neergezet. Daarbij is tevens gekeken naar personen die reeds vertrokken waren. Gevraagd naar het gevoel dat de opstelling teweegbracht, bleek dat de manager productie zich niet gezien en erkend voelde in het werk dat in het verleden gedaan is om de organisatie op de rit te krijgen. Dit verstoorde de samenwerking met zijn collega. Pas toen hij en anderen de eer kregen voor het werk dat gedaan is en het belang daarvan voor de organisatie erkend werd, kwam de rust terug in het systeem. De beide managers keken vanuit een nieuw perspectief naar elkaar en zagen vervolgens betere mogelijkheden voor samenwerking tussen hen beide en hun teams.
Gevangen in patronen
Zoals water via de weg van de minste weerstand naar het laagste punt stroomt, zo werken ook mensen in een organisatie volgens de weg van de minste weerstand. Naarmate medewerkers vaker een bepaald pad volgen, raakt dit pad ook steeds meer ingesleten. Denk aan een beeld van een diep karrenspoor. Door die diepe sporen wordt het lastiger om je buiten dit pad te begeven. Deze paden of patronen zijn een soort opeenvolgende gedragingen die automatisch tot eenzelfde soort resultaat leiden. Elke organisatie heeft zo zijn eigen typische patronen. Die patronen zijn er niet voor niets, maar hebben een belangrijke functie voor het systeem: ze zijn gericht op de stabiliteit van de organisatie en bieden de mensen binnen het systeem houvast door de voorspelbaarheid ervan. Als gevolg van de stabiliserende functie in de organisatie zijn patronen er onbewust op gericht om de bestaande ordening in stand te houden. Dit kan heel positief zijn. Kerncompetenties van organisaties krijgen mede hun kracht door het bestaan van deze patronen. Maar hoe sterker die patronen zijn, hoe sterker ook de weerstand tegen de verandering zal zijn die aan deze patronen raakt. Het bestaan van deze patronen waar een organisatie zich veel al niet bewust van is, is daardoor een belangrijke oorzaak van het niet slagen van veranderingstrajecten. In het boek ‘De verborgen orde’ (Huguenin en Van Gestel) worden een aantal interessante voorbeelden gegeven van organisaties die gevangen zitten in patronen die hen weerhouden van verandering.
voorbeeld: Verminderen vrijblijvendheid. In een commerciële dienstverleningsorganisatie bleven de resultaten achter. Het management had geconstateerd dat er sprake was van een hoge mate van vrijblijvendheid in de organisatie. Dat leidde onder andere tot een training, waar bij men onder meer leerde om elkaar aan te spreken op elkaars gedrag en het nakomen van afspraken. Hoewel het programma al een half jaar liep, waren de resultaten niet verbeterd. In het onderzoek dat ik bij deze organisatie mocht doen stelde ik onder meer vragen zoals: hoe krijg je hier zaken voor elkaar? Waar stoor je je geregeld aan? Wat doe je als je iets niet op de geëigende manier voor elkaar krijgt? Uit het onderzoek bleek waarom men terugviel in het oude gedrag. Zo werd opgemerkt dat bij verbetertrajecten vanuit de directie ‘ iedereen altijd zegt dat ze het beter zullen doen, maar iedereen vervolgens de ruimte krijgt om zijn eigen gang te gaan omdat het management uiteindelijk te weinig controle uitoefent en ongewenst gedrag niet bestraft’. Een andere medewerker noemde dat er zoals altijd veel werd geanalyseerd en gediscussieerd en soms ook wel feedback gegeven werd, maar dat er vervolgens maar weinig (mee) werd gedaan. Ondanks de trainingen en de aandacht van het management voor de nieuwe werkwijze, kreeg het oude patroon van vrijblijvendheid de kans om zich weer te manifesteren en de oude orde te herstellen. Het gevolg was dat de resultaten niet verbeterden. Dit inzicht vormde de basis van een nieuw programma, waarbij de bestaande patronen in de organisatie zichtbaar werden gemaakt, zodat ze bewust doorbroken konden worden door nieuwe patronen. In dat nieuwe patroon werd duidelijke doelen gesteld, werd wekelijks gecontroleerd op gedrag en resultaat en werden afwijkingen besproken waarbij er niet getolereerd maar consequent bijgestuurd werd. Ook door medewerkers richting hun leidinggevenden (die daar ook voor open moeten staan), want iedereen heeft zijn aandeel in het oude patroon dat losgelaten moet worden.
Conclusie
Het voortbestaan en groei van organisaties wordt mede bepaald door hoe zij zich weten aan te passen aan hun omgeving; in zowel de bovenstroom als in de onderstroom in de organisatie. Verandering gaat echter niet vanzelf, want de onderstroom in organisaties is gericht op het behouden van de bestaande ordening. Veranderingsprocessen vormgeven met alleen kennis van de bovenstroom, maar zonder kennis van de onbewuste krachten, principes en patronen binnen een organisatie, is het zelfde als dartpijltjes gooien op een ronddraaiend bord. De kans dat je de triple 20 raakt, is meer geluk dan wijsheid. Als je succesvol wilt veranderen, zul je ook zicht moeten krijgen op de dynamiek in een organisatie die ontstaat vanuit het onbewuste. Door bewust acties te ondernemen die bestaande automatismen doorbreken, kan je in een complex systeem zorg dragen voor duurzame verandering. Op deze manier ontstaan krachtige organisaties die gaan voor haar primaire taak, met krachtige onderlinge verbindingen en heldere posities en waar iedereen weet wat er gedaan moet worden. Dit vormt de basis voor duurzame resultaten die bijdragen aan de continuïteit en meerwaarde van een organisatie.
0 comments
Here is no comments for now.